Snijbonen of sperziebonen  
Amsterdam, dinsdag, 22 oktober 1979 - dinsdag in een vorig artikel heb ik gewag gemaakt van de delicate vraag wat moeilijker is dammen of schaken. Daarover kan men eindeloos discussiėren. Het schaakbord heeft 64 velden, het dambord maar 50. Bij dammen speelt men met 40 stukken, met schaken slechts met 32. In een volle stelling op het dambord zijn er doorgaans drie of vier redelijke zetten mogelijk, op het schaakbord kan dat aantal groter zijn. Het gaat daarbij niet om de theoretische keuzevrijheid, want die kan bij het schaken bijzonder groot worden en kan dat tot 20 of 30 oplopen, maar het gaat om de praktische keuzevrijheid, die in schaken iets ruimer is dan in het dammen.
Daar tegenover staat dat men in de dampartij in het algemeen dieper kan rekenen, onder meer omdat slaan verplicht is. Echter, ook als er niets bijzonders aan de hand is ziet de damtopper vijf of meer zetten vooruit, terwijl de schaker zich in rustige stelling tot twee of drie zetten moet beperken. Het blindspel, zelfs het simultaan blindspel, is in het schaken al ver gevorderd. Het record is bijna 50 borden!! Het blind dammen is nog pas in de eerste fase, dus, zegt de dammer, is het dammen moeilijker. Zo zou men kunnen doorgaan.

Ik heb eens in New York een gesprek gehad met een wereldkampioen checkers, dat is dus dammen op een schaakbord, een iets eenvoudiger vorm van ons Pools dammen Hij vertrouwde mij toe: "Als ik het eens rustig aan wil doen en mij niet te zeer wil inspannen, ga ik schaken. Bij checkers moet ik al bij de derde of vierde zet oppassen dat ik niets verkeerd doe, ik moet diep rekenen, want een misstap kan onherstelbare gevolgen hebben. Wanneer ik echter schaak speel kan ik best in de opening een minder goede zet doen. Het nadeel dat ik oploop is in het algemeen wel in te halen. " Conclusie: checkers is moeilijker dan schaken. Het dammen vermoedelijk ook. Maar schaken wordt met verschillende stukken gespeeld, heeft meer variatie. Het is moeilijker te leren en het combineren eist groter voorstellingsvermogenstrikt logisch dus wetenschappelijk te verklaren.Daar tegenover is het damspel is het damspel strikt logisch dus wetenschappelijk te verklaren.

Het schaakspel heeft enkele redelijke gegevens, zoals het en passant slaan en de rokade. Vooral het pat dat in het schaakspel een grote rol speelt en als remise geldt, is onlogisch. Zoiets hebben wij in het damspel niet. Als men geen zet meer kan doen heeft men bij het dammen verloren. Het dammen leent zich beter tot ‘n logische aanpak. Alles een genomen komen wij er niet uit wanneer wij een antwoord willen geven op de in de aanhef "beste" vraag. Als het beste weerwoord dat ik ooit heb gehoord op de vraag wat moeilijker is dammen of schaken, beschouw dan de wedervraag: wat smaakt beter snijbonen of sperziebonen?

Zou men een objectieve vergelijking willen maken tussen schaken en dammen dan zou men het oordeel moeten vragen aan een aantal spelers, die zowel in de damwereld als in de schaakwereld tot de top behoren en daarvan hebben wij er nog niet een. Ton Sijbrands speelt schaak, maar als ik goed ben ingelicht zit hij in het vierde tiental van de schaakclub Memo. Mijn eigen damkracht is nog minder en reikt wellicht niet verder den derde klasse onderbond. Men merkte terloops op dat er net zoveel verschil bestaat tussen schrijven over dammen en zelfs spelen als tussen woorden en deden.

Wiersma en Gantwarg zullen ook wet schaak spelen, maar ze zullen dammen stellig moeilijker vinden. Mede gezien het ongelukkige verloop van de 13de partij, waarin Wiersma een verliezende zet deed en Gantwarg daarvan niet profiteerde. Wederzijdse damblindheid, Een kostbaar verzuim van Gantwarg dat ook psychologische consequenties heeft gehad. Het is al zo vaak voorgekomen dat een gemiste kans dubbel heeft geteld.

Toen Aljechin in de 24ste partij van onze match in 1935 een vrij eenvoudige winst over het hoofd zag en, met remise genoegen moest nemen verloor hij prompt de 25ste en 26ste partij, zo ook Gantwarg, die de 14de partij enigszins zorgeloos speelde en na een degelijke opbouw nodeloos in moeilijkheden geraakte. Nijpende tijdnood verergerde de situatie en achteraf bleek dat de wereldkampioen nog op verschillende manieren remise had kunnen forceren. Hij verloor deze partij en kijkt nu tegen een vrijwel beslissende achterstand aan. Dammen is toch moeilijker.

Terug naar inhoudsopgave